Onafhankelijke commissie wijst op ernstige tekortkomingen
Het tragische mortierongeluk in Mali, waarbij in juli 2016 twee Nederlandse militairen om het leven kwamen, blijkt een gevolg te zijn van een reeks ernstige fouten in de voorbereiding en uitvoering. Dit concludeert een onafhankelijke commissie die het incident grondig heeft onderzocht. De commissie stelt dat de problemen al bij de aankoop van de munitie waren begonnen en dat er sindsdien meerdere tekortkomingen zijn opgetreden.
De slachtoffers van het ongeval waren onderdeel van een missie in Mali, waar Nederland sinds 2014 militairen inzet ter ondersteuning van de strijd tegen terrorisme en geweld. Het onderzoek richtte zich op de omstandigheden rondom het gebruik van mortieren en de training van de betrokken militairen. De commissie legt de verantwoordelijkheid vooral bij de leiding, die volgens hen niet adequaat heeft gehandeld bij de voorbereiding en uitvoering van de missies.
In de rapportage wordt duidelijk dat er meerdere signalen waren die op de gevaren wezen. Deze signalen werden echter niet serieus genomen, wat leidde tot een situatie waarin het ongeval bijna onafwendbaar werd. De commissie noemt dit een “onaanvaardbare situatie” die voorkomen had kunnen worden met betere communicatie en toezicht.
De gevolgen van het ongeval waren niet alleen tragisch voor de slachtoffers en hun families, maar hebben ook bredere implicaties voor de Nederlandse krijgsmacht. Het incident heeft vragen opgeroepen over de veiligheid en effectiviteit van militaire operaties in risicovolle gebieden. Dit is zeker relevant voor inwoners van Gelderland, waar veel veteranen wonen die betrokken zijn geweest bij internationale missies.
Belangrijke bevindingen uit het rapport zijn onder andere:
- Onvoldoende training en voorbereiding van personeel voor het gebruik van mortieren.
- Fouten bij de aankoop van munitie die niet voldeed aan de veiligheidsnormen.
- Een gebrek aan adequate communicatie en toezicht vanuit het hogere commando.
Het rapport roept op tot veranderingen binnen de defensieorganisatie om herhaling van dergelijke incidenten in de toekomst te voorkomen. Dit is een belangrijke stap voor zowel huidige als toekomstige missies, waarmee de veiligheid van onze militairen gewaarborgd kan worden. Voor Gelderlandse militairen die nog steeds actief zijn of betrokken zijn bij missies, is het essentieel dat deze lessen worden meegenomen in toekomstige operaties.
Het is nu aan de Defensie om adequaat te reageren op deze bevindingen. De families van de slachtoffers wachten nog steeds op duidelijkheid en gerechtigheid, terwijl de Nederlandse samenleving zich afvraagt hoe zo’n tragedie heeft kunnen plaatsvinden.
